Bij Thermal Transfer wordt het beeld opgebouwd zodra het substraat en het Thermal Transfer lint in contact komen met een verwarmde printkop. De warmte van de kop doet de inkt op het lint smelten waarbij hij overgaat (transfers) naar het substraat. Het lint in de printer wordt een Thermal Transfer Ribbon (in het Nederlands: Thermal Transfer Lint) genoemd, vaak afgekort naar TTR.
Thermal Transfer Linten worden meestal gebruikt voor het afdrukken van variabele informatie. Dit betreft met name informatie ter identificatie, zoals barcodes, batchcodes en vervaldata. Gebruik van deze methode heeft de voorkeur wanneer een resistent resultaat gewenst is, bijvoorbeeld bij blootstelling aan hitte, chemicaliën en slijtage. Bovendien werkt het goed bij het maken van zeer resistente niet-variabele informatie, zoals waarschuwingsborden.
Afdrukken met Thermal Transfer Linten is een beproefde techniek om duurzame variabele codes te leveren, zoals barcodes, die altijd kunnen worden gelezen of gescand. Het produceert compacte afbeeldingen met een hoge resolutie in kleur of zwart-wit. Bovendien kan het op een breed scala aan ondergronden worden gebruikt. Afbeeldingen die met deze linten zijn gemaakt, zijn zeer goed bestand tegen chemicaliën en extreem resistent. De printers werken op hoge snelheden en hebben weinig onderhoud nodig.
De inkt die wordt gebruikt in het thermal transfer-proces kan worden gemaakt met wax, resin of een combinatie. Hierdoor hebben de verschillende soorten linten een verschillende printgevoeligheid. Dit betekent dat ze inkt op verschillende temperaturen van de printkop overbrengen. De vereisten van de applicatie bepalen welke inkt nodig is.
Er worden twee soorten printers gebruikt: flat-head en near-edge
Thermal Transfer printen is een methode waarbij warmte wordt gebruikt om inkt van een lint op een substraat over te brengen. Voor een goede thermal transfer print moet de juiste hoeveelheid warmte op het lint worden aangebracht. Als de warmte-instellingen onjuist zijn, is de afdruk mogelijk niet goed. Als de temperatuur bijvoorbeeld te hoog is, kan het lint breken. Dat is wat we lintbreuk noemen. Verschillende soorten linten hebben verschillende hoeveelheden warmte nodig. Dit noemen we de printgevoeligheid van een lint.
Flat-head printers hebben een traditionele kop die over het algemeen print met een resolutie tussen de 200 en 600 dots per inch (DPI). In sommige gevallen kan tot 1200 DPI worden geprint. De linten en labels lopen een korte tijd samen nadat de de verwarmde printkop zijn gepasseerd. Dit type printer print over het algemeen met een snelheid tot 12 inches per second (IPS). Sommige printers kunnen een snelheid van 20 IPS halen als het juiste lint wordt gebruikt.
Daarnaast zijn er de near-edge printers die met een zwevende kop meer dan 2x zo snel kunnen printen. Snelheden van meer dan 26 IPS zijn standaard terwijl sommige printers 55 IPS kunnen halen bij gebruik van bepaalde linten. Linten voor near-edge printers zijn slechts voor een klein moment in contact met het label, vrijwel direct na de printkop worden ze van elkaar gescheiden. Dit vraagt een speciale inktsamenstelling die ervoor zorgt dat de inkt snel loskomt van de PET film. De zwevende printkop maakt het ook mogelijk om zonder aanpassing verschillende materiaaldiktes te printen. De resolutie van deze printers ligt tussen de 200 en 300 DPI.
Het is belangrijk om te beseffen dat een goede combinatie van lint en substraat nodig is voor een optimaal printresultaat. Het materiaal dat wordt bedrukt, heeft invloed op hoe goed de inkt van het lint op het substraat wordt overgebracht en op het oppervlak wordt gefixeerd. Het is daarom noodzakelijk om bij het selecteren van een lint voor een bepaalde toepassing rekening te houden met de materiaaleigenschappen van het substraat, inclusief de gladheid van het oppervlak. DNP test voortdurend nieuwe lint-substraatcombinaties. Met onze “ribbon finder” kun je gemakkelijk zien welke linten het goed doen op een bepaald substraat. Om de keuze eenvoudiger te maken heeft DNP onlangs de Versatility Series geintroduceerd, deze 5 linten zijn het meest veelzijdig wat betreft het gebruik op verschillende substraten.
Het is belangrijk om te beseffen dat het juiste gebruik van een lint van hoge kwaliteit de levensduur van het meest waardevolle onderdeel van je printer, de printkop, verlengt. Linten kunnen een rol spelen bij de slijtage van printkoppen. Daar zijn in de basis drie oorzaken voor: te veel hitte, printkop in direct contact met een ruw substraat en vervuiling. Als een printkop niet correct werkt, verschijnen er witte lijnen en stippen op de afdruk. De kwaliteit van de afdruk zal verslechteren en de scanbaarheid van streepjescodes wordt slechter. Om uw thermal transfer printkop te beschermen, kun je het volgende doen:
Near-edge- en flat-head-printers hebben een verschillend Thermal Transfer Ribbon nodig. In bijna alle gevallen is een lint speciaal gemaakt voor of een flat-head of een near-edge printer. Sommige specifieke linten zijn geschikt voor beide systemen. Het belangrijkste verschil tussen de twee soorten linten heeft te maken met de lossingslaag. Door de korte blootstelling aan de printkop moet een near-edge lint de inkt veel sneller vrijgeven en is daarom anders geformuleerd. Deze animatie is speciaal gemaakt om het verschil te verklaren. U kunt onze “ribbon finder” gebruiken om het perfecte lint te vinden voor uw flat-head of near-edge printer.
Sommige toepassingen en omstandigheden vereisen een afdruk die bestand is tegen extreme blootstelling, zoals hitte en chemicaliën. Voor deze prints is een zeer resistent lint nodig en krijgen we vaak de vraag “Wat is het beste Thermal Transfer lint in uw assortiment?”. Voor hitte- en chemische bestendigheid is het antwoord R550. Afdrukken van deze resin zijn bestand tegen continue temperaturen tot 300°C en zijn superieur in chemische bestendigheid. De met R550 bedrukte informatie is zeer goed bestand tegen krassen en slijtage. R550 is een evolutie van R510, een ander zeer resistent lint in ons assortiment. R510 is goedgekeurd voor veel toepassingen en heeft talrijke certificeringen om te voldoen aan specifieke branchevereisten. Neem contact met ons op als u wilt weten welke van de linten het beste werkt voor uw specifieke situatie.
Thermal Transfer Overprint (TTO) is een methode waarbij warmte wordt gebruikt om inkt van een Thermal tTransfer Lint over te brengen op een flexibel substraat zoals voedsel-, drank- en medicatieverpakkingen. Deze techniek is ontworpen voor gebruik op flexibele verpakkingen en wordt gebruikt voor het afdrukken van barcodes en variabele informatie zoals houdbaarheidsdata en serienummers. De uitdaging van printen op flexibele verpakkingen op een hogesnelheidsproductielijn is om hoogwaardige prints te garanderen met conforme variabele gegevens op elk item. In-line printen gebeurt met hoge snelheden van 20 IPS en vereist daarom specifieke thermische transferlinten. Deze animatie legt meer uit over TTO-printen en de selectie van het juiste lint.
Afhankelijk van de printer waarvoor het bedoeld is, kan de inkt op een Thermal Transfer Lint op verschillende zijden van het lint worden gecoat. Wanneer een lint “inktzijde naar buiten” of “ink side out” wordt opgewonden, betekent dit dat de inkt wordt gecoat op de zijde van de folie die naar buiten wordt blootgesteld. Wanneer een lint “inktzijde naar binnen” of “ink side in” wordt gewikkeld, wordt de inkt gecoat op het binnenste gedeelte van de folie, wat betekent dat de inkt wordt bedekt door de folie wanneer deze op de rol wordt gewikkeld. De inktzijde van een DNP-lint is aangegeven op het etiket van de rol en de doos. Bij twijfel kan een zogenaamde “tape-test” helpen: plak een stuk plakband aan elke kant van het lint en trek het eraf. Als er inkt op de lijm blijft plakken, heb je de inktzijde gevonden. Aan het einde van deze video wordt de test in het echt getoond.
Neem gerust contact op met ons voor al uw vragen